De komende tijd zal ik koel en kil zijn. Omdat we in oorlog gaan.
Ik vrees ervoor dat ik net zo koel en kil zal zijn wanneer deze oorlog onze streken bereikt. Ik hoop dat dat niet zal gebeuren. Ik hoop het echt.
Maar ik zal koel en kil proberen te blijven. Dat en alleen dat geeft me een beetje zekerheid, over mijzelf, dat dat wat ik vertel ik vertel op een manier dat ik het kan vertellen op de manier dat ik het wil vertellen.
We moeten inzien dat oorlog betekent dat we niet meer zomaar kunnen vertellen zoals we zaken willen vertellen. Dat al onze verhalen verteld worden door de bril van dat wat verteld kan worden. Dat die bril niet meer de bril van de waarheid is. Maar wel de bril van enkel maar dat wat verteld kan worden.
We gaan met z’n allen die richting op.
Ik denk niet dat ik overdrijf. Hoewel ik denk dat ik er vroeg bij ben.